Camperreis Griekenland dag 16: van Trachila naar Kakovoulia

Naar het zuidelijkste puntje van de Manie

De 16e dag van de Camperreis Griekenland brengt mij verder De Manie in. Van het arcadische landschap van de vorige dagen kom ik nu in een rauw landschap terecht. Herinneringen aan Noorwegen komen weer boven.

Redelijk vroeg opgestaan, ontbeten en bus goed schoongemaakt (aan de  binnenkant) en om 8.30 uur weggereden. Het is zwaar bewolkt en het regent een beetje. Veel buitenactiviteiten zullen er vandaag niet ondernomen worden. De weer-app voorspelt dat het weer overmorgen weer helemaal opgeknapt zal zijn. Even de tanden dus op elkaar.

Als ik op weg ben merk ik dat de specifieke architectuur (robuust, natuurstenen, torens) zich niet beperkt tot gehele dorpen maar dat veel afzonderlijke huizen deze eigenschappen bezitten. Het zijn dus een soort vestingen op zich.

Ik had gedacht dat De Manie een relatief arm gebied was. Maar ik ben verbaasd dat er zoveel huizen gerestaureerd worden en dat er ontzettend veel nieuwe huizen gebouwd worden. Het bijzondere aan die nieuwe huizen is dat ze allemaal volgens de oude architectonische principes gebouwd worden. Dus ook hier bestaat ieder afzonderlijk woning uit dikke muren, kleine ramen, een balkon en hebben ze vaak de vorm van een toren. In veel gevallen waar men het verleden probeert na te bouwen ontstaat bij mij vaak het gevoel van kitsch. Maar hier werkt het anders bij mij. Het zijn eerlijke gebouwen gemaakt van materialen uit de eigen omgeving en ze passen prima in het landschap.

Ik heb onderweg geen enkele maar dan ook geen enkele ‘moderne’ woning gezien. Denk ik eerst dat de renovatie zich beperkt tot afzonderlijke woningen, na een paar kilometer kom ik een bouwplaats tegen waar een heel nieuw wijkje opgezet wordt volgens de architectonische principes van De Manie. Het lijkt wel of er een overheidsvoorschrift is dat verbiedt op een andere wijze te bouwen. Veel nieuwe gebouwen zijn ook opgezet voor het nieuwe toerisme. Veel appartementen, hotels en bed and breakfasts. Je kunt je afvragen of de streek opgewassen is tegen een vloedgolf aan toeristen maar ik vind wel dat ze het degelijk aanpakken en zo te zien geen concessies doen aan de kwaliteit.

De Byzantijnse kerkjes van Langada en omgeving

Het eerste gedeelte van de dagtour brengt mij naar een aantal dorpen waarvan bekend is dat ze beschikken over een veelvoud aan vroegchristelijke en byzantijnse kerkjes. Ik bezoek er enkele en het is inderdaad indrukwekkend. De kerken stammen alle uit de tijd van de 10e tot de 13e eeuw en vrijwel alle zijn voorzien van fresco’s uit die tijd. Het bijzondere is dat de kerken vrij toegankelijk zijn en dat er vrijwel geen enkel toezicht is. Toch, zo vertelt later een dame mij, die lid is van een restauratiecomité, wordt er bij geen enkele van de kerken misbruik gemaakt van de situatie.

Indrukwekkend is de moeite die men zich getroost om de kerken te restaureren. Enkele zijn al klaar maar met de restauratie van de fresco’s is pas bij enkele een begin gemaakt. Het zijn geldverslindende projecten die door de deplorabele situatie van de Griekse economie nauwelijks op overheidssteun kunnen rekenen. Er wordt wel fors geïnvesteerd door de EU. Desalniettemin zie ik bij veel kerken dat de nationale overheid toch meefinanciert.

De dame die ik sprak maakt zich grote zorgen over de conditie van de fresco’s. Als er niet snel een plan wordt gerealiseerd zal het verval dat reeds ingezet is onverminderd doorgaan. Als voorbeeld noem ik twee kerken in Langada. De grote kerk (nou ja, groot, nog geen 50 vierkante meter) is qua gebouw geheel gerestaureerd aan de buitenkant. Aan de binnenkant is vrijwel nog niets gedaan. Ik begrijp het even niet want de iconostaat is niet heel bijzonder en bevat overwegend 19e eeuwse schilderijen en iconen. De rest van de kerk is wit gestuct. En daar zit het probleem. Achter het stucwerk zitten 7 (ja zeven lagen) fresco’s!!! Men weet nog niet precies bij de archeologische dienst hoe men dit karwei gaat aanpakken maar zolang deze fresco’s achter het stucwerk zitten zijn ze ten minste veilig.

Later onderweg, besef ik wat voor ongelooflijk moeilijke keuzes zo’n archeologische dienst moet maken. De fresco’s achter het stucwerk laten zitten? Dat is veilig maar dan ziet niemand ze en kunnen ze niet bestudeerd worden. Alleen de bovenste stuclaag weghalen zodat de meest recente fresco’s zichtbaar worden. Maar wat doe je dan met de oudere lagen? Kun je de fresco’s laag voor laag weghalen, is daar al techniek voor? En wat doe je dan met die lagen? In welke contexten laat je ze zien? Is het veilig? Kortom moeilijke besluiten om te nemen.

Boven op de heuvel in Langada is een kleine kerk waarbij een paar jaar geleden zowel het interieur als het exterieur grondig gerestaureerd zijn. Het is een kleine kerk van nog geen 3 meter breed en ca. 7 meter lang. Men is er zelfs in geslaagd er een soort iconostaat in te bouwen. Wat er van de fresco’s te redden was is inmiddels gered.

In twee kerkjes in de voorliggende dorpen tref ik ook fresco’s aan die hard aan restauratie toe zijn. Het zijn piepkleine kerkjes. Sommige zijn nog geen 15 vierkante meter en ook hier is er altijd weer een iconostaat aanwezig. De iconen zijn weliswaar geroofd en er is niets voor in de plaats gekomen maar de fresco’s zijn voor een groot gedeelte nog aanwezig en soms zelfs goed zichtbaar. Maar de urgentie van restauratie is groot. Alle kerken zijn nog steeds in gebruik te zien aan de offerkaarsen en de aanwezige attributen voor de mis. Wat had ik graag een dergelijke mis meegemaakt.

Met de eerder genoemde dame, die heel goed Engels spreekt, nog even nagesproken over de algemene situatie in Griekenland. En ook zij zegt, zoals ik al eerder vermeldde, dat de situatie kritiek is maar dat de schuld geheel en al bij het slechte landsbestuur van de afgelopen decennia te vinden is, zowel voor als tijdens en na het kolonelsregime. Ze hoopt dat er nu betere tijden aanbreken. De EU verlaten is geen optie voor haar, maar zo zegt ze. ze is niet geheel objectief door haar betrokkenheid bij de met Europees geld gefinancierde restauraties.

Ze maakt zich ook zorgen over de bijna niet af te lossen schuld van het moment. Ik zeg haar dat ik vermoed dat zodra de basis is gelegd voor de politieke en economische hervormingen en daar ook daadwerkelijk duurzaam uitvoering aan gegeven wordt, de onderhandelingen heropend zullen worden over schuldsanering, zeker nu het IMF aandringt op een dergelijke schuldsanering. Ze hoopt dat mijn verwachting uitkomt maar haar gezicht spreekt boekdelen en ik denk niet dat ze er echt in gelooft. Als geste stort ik dan maar een behoorlijke gift in het restauratiefonds. Ik zeg daarbij, indachtig onze minister, om het niet aan drank en vrouwen te besteden. Die rel is ook tot Griekenland doorgedrongen en ze belooft me plechtig om het geld beter te besteden.

 

De grotten van Dirou

Ik rijd verder door naar het zuiden en kom voorbij de Dirou grot. Die grot is rond 1950 ontdekt en in kaart gebracht. De grot is nauwelijks te belopen maar redelijk goed te bevaren. Ruim 14 km vaarroute is ontdekt. Maar dat is nog geen fractie van hetgeen nog te ontdekken valt. De grot is 80 meter diep en omdat tijdens de formatie van de stalactieten en stalagmieten het zeeniveau veel lager was, zijn er nog heel veel van deze formaties onder water te vinden. De route gaat gedurende een half uur over het water. De gids blinkt uit in het niets uitleggen. Ook wel eens rustig. De laatste 200 meters moeten wandelend afgelegd worden en dat biedt dan meer mogelijkheden om foto’s te maken.

 

Op weg naar Kakovoulia

Ik ga eerst lunchen en na de lunch rijd ik verder door naar het zuiden. Het landschap wordt steeds rauwer. Er zijn geen bossen meer te bekennen alleen laag struikgewas en olijfstruiken en heel veel rotsen. Overal kom je de voor De Manie typerende grijze dorpen tegen. Het heeft een wat deprimerend effect op mij. Het rauwe landschap en dan ook nog die grijze gesloten architectuur. Het maakt geen uitnodigend gebaar en wekt bij mij de indruk dat het een erg naar binnen gekeerde bevolking is die maar liever geen vreemden over de vloer heeft.

Vathia

Een mooi voorbeeld is te vinden in het dorp Vathia. Het dorp is vrijwel geheel verlaten en tot ruïne gedegradeerd. Maar kijk, de eerste restauratiewerken zijn begonnen en het ziet er naar uit dat binnen enkele decennia het hele dorp weer overeind getrokken is. De ruïnes bieden de mogelijkheden om de torens van binnen te bekijken. Het zijn, door de kleine ramen, kleine donkere ruimtes met hele dikke muren waardoor de temperatuur heerlijk koel is. Bijzonder is ook om te zien dat sommige oude torens geheel uit gestapelde stenen bestaan en dat er geen likje cement aan te pas gekomen is. De stenen klemmen elkaar wederzijds vast.

Kakovoulia

Tenslotte rijd ik door naar het uiterste zuidelijke puntje van De Manie: Kakovoulia. Het is een dorp van enkele huizen en men beweert dat het het zuidelijkste punt van Europa is maar volgens mij hebben ze dan buiten Gibraltar gerekend. De overnachtingsplek is vlak aan de baai. Hier is het landschap helemaal ruw geworden. Opvallend is wel dat er overal ommuurde akkertjes zijn zoals je die in Engeland tegenkomt. Maar zo te zien wordt er niets op verbouwd. Wellicht zijn het nog restanten uit de Griekse oudheid toen het zuidelijk deel van De Manie nog een levendig handelsgebied was. Ik ga koken, schrijven en muziek luisteren. Het is te koud om buiten te zitten en het regent ook behoorlijk. Omstreeks 23.00 uur ga ik naar bed.


Delen met je netwerk?
(Visited 376 times, 1 visits today)